Van computerchips tot voedingssupplementen en medicijnen: steeds meer van onze dagelijkse producten worden gemaakt in ultraschone ruimtes. Zuivere bedrijfsstoffen efficiënt en veilig transporteren naar en in cleanrooms is complex. ‘Er bestaan niet altijd vaste protocollen voor, er is specifieke, vaak jarenlange ervaring voor nodig.’
Stikstof en waterstof. Zuren en oplosmiddelen. Het is de paradox van de cleanroom. Voor de productieprocessen in deze ultraschone schone ruimtes zijn steeds meer exotische gassen en chemicaliën nodig. “Het lijkt heel schoon, een cleanroom. Maar de fabricage van een computerchip is een ingewikkeld chemisch proces”, zegt Richard Striekwold. Als senior expert clean utilities is hij gespecialiseerd in ‘zuivere bedrijfsstoffen’. Of beter gezegd: in de opwekking, zuivering, distributie en de afvoerverwerking ervan.
Hoe zuiverder, hoe beter je product
Richard is adviseur en ontwerper van cleanrooms en hun installaties in de halfgeleiderindustrie en de sector Life Sciences. Hij werkt(e) onder andere voor ASML, NXP in Nijmegen en MSD in Oss. Met bijna 40 dienstjaren heeft Richard een surplus aan ervaring. De afgelopen decennia heeft hij het werken met zuivere bedrijfsstoffen een grote vlucht zien nemen. “Hoe zuiverder je werkt, hoe beter je product is. Dat zie je bijvoorbeeld heel goed in de voedingsindustrie. Daar werkt men veel met stikstof, omdat het een inert gas is (het gaat geen chemische reacties aan, red.). Producten blijven hierdoor beter houdbaar. Maar denk ook aan de eisen voor nieuwe computerchips: sneller, meer rekencapaciteit en meer geheugen. Dat vraagt om kleinere structuren en meer verbindingen op een chip. De geringste verontreiniging kan dan sneller kortsluiting veroorzaken. Dus moet de lucht nóg zuiverder; de eisen voor technische installaties en zuivere bedrijfsstoffen worden steeds strenger.”
Duurzamer én voordeliger
Die tendens ziet Richard in alle markten terug. Toch benoemt hij ook een opvallend verschil tussen de halfgeleiderindustrie en Life Sciences. “In de laatste wordt er veel meer gedocumenteerd en zijn er veel meer procedures. Logisch, Life Sciences-bedrijven hebben nog meer te verantwoorden.” De halfgeleiderindustrie is pragmatischer, stelt Richard. “Dat heeft veel te maken met marktfluctuaties; pieken en dalen. Soms is daardoor nog niet helemaal duidelijk wat een opdrachtgever nodig heeft als wij de opdracht krijgen. Deerns snapt dat. Daarom stellen we ons zo flexibel en klantgericht op. Ook proberen we veel vooruit te denken, bijvoorbeeld door een aantal ‘reserves’ in een ontwerp in te bouwen, zodat we later in het proces niet vastlopen.”
‘Deerns dimensionaal denken’
Dat ‘Deerns dimensionaal denken’ probeert Richard altijd te doen, vooral op het gebied van duurzaamheid. “Bij een van onze opdrachtgevers zou tijdens een proces vrijgekomen waterstof worden verbrand in een burner. Terwijl voor ditzelfde proces een hoop energie nodig is. Ik heb toen voorgesteld om een brandstofcel te installeren. Die zet waterstof om in elektriciteit, zonder uitstoot van NOX en CO2. En het mooie is: dat bleek ook nog eens voordeliger. De investeringskosten zijn 50% lager dan die van de burner, de operationele kosten zelfs 60%. Dan ben je dus niet alleen veel duurzamer bezig, maar is het ook financieel aantrekkelijker om voor deze oplossing te kiezen.”