“Een groot en hoog atrium kan écht van meerwaarde zijn voor een gebouw. Tegelijkertijd geeft het allerlei bouwfysische neveneffecten voor aangrenzende ruimtes. Het beperkt bijvoorbeeld de hoeveelheid daglichttoetreding en de mogelijkheid om warmte te spuien via de binnengevels. Daarnaast zijn ook extra brandscheidingen nodig. Als adviseur bouwfysica bespreek ik deze effecten met de architect en opdrachtgever om samen tot goede keuzes te komen.”
Samen zoeken naar de beste oplossing
In een recent project was een centraal gelegen atrium cruciaal voor het functioneel gebruik van het gebouw. Om tot een goede balans tussen het gebruik van het atrium en de aangrenzende ruimten te komen, heb ik geadviseerd om het glazen dak een niveau lager te ontwerpen. Dat gaf betere mogelijkheden voor daglichttoetreding en de doorspuibaarheid van de bovenste verdiepingen. Uiteindelijk is gekozen om in het dak alleen op het noorden georiënteerde ramen te plaatsen. Dit is een voorbeeld van een gezamenlijke zoektocht naar de meest optimale oplossing.
Die zoektocht vindt ook plaats op het gebied van de gebouwinstallaties. Daarvoor gebruiken we onder meer installatiematrixen, waarmee we de verschillende opties op meerdere punten goed kunnen wegen en beoordelen. Met behulp van zo’n matrix maken we inzichtelijk wat bouwfysisch en installatietechnisch de zwakke en sterke punten zijn van een ontwerp. Vervolgens kan het ontwerpteam goed onderbouwde keuzes maken.
Een integrale benadering leidt tot de beste oplossing
Door de strengere eisen voor gebouwen raken bouwfysica en installatietechniek steeds meer met elkaar verweven. Wanneer je kijkt naar verwarming, koeling en ventilatie, dan heb je altijd met het gebouw én de gebouwinstallaties te maken. Als bouwfysicus steek ik deze vraagstukken daarom graag breed in. Een integrale benadering leidt tot de beste oplossing voor opdrachtgever en gebruikers, qua investering, levensduur, onderhoud en gebruikerservaring.”